Geen m.e.r.-beoordelingsplicht voor besluiten niet genoemd in kolom 4 Besluit mer

Annotatie ABRvS 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3170, M en R 2017/92

Essentie

Alleen m.e.r.-beoordelingsplicht voor besluiten in kolom 4 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer.

Samenvatting

Het besluit van 27 november 2014 (watervergunning) is geen besluit als genoemd in de categorieën 3.2 en 10 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer waarvoor het bevoegd gezag bij de voorbereiding hiervan moet beoordelen of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Dit betekent dat op grond van artikel 7.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer in samenhang met het vierde lid van dit artikel en artikel 2, tweede lid, van het Besluit mer geen verplichting bestond om bij de voorbereiding van het besluit tot verlening van de watervergunning te beoordelen of een milieueffectrapport moest worden opgesteld. Uit de door de Vereniging Watersnood genoemde uitspraak van de Afdeling van 14 september 2016 volgt niet dat deze verplichting desondanks bestond. In deze uitspraak is verwezen naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 2009, Commissie tegen Nederland, C-255/08, waaruit volgt dat indien de drempelwaarden zoals genoemd in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit mer niet worden overschreden het bevoegd gezag ook dient te kijken naar andere factoren als bedoeld in bijlage III van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een milieueffectrapport. Anders dan de Vereniging Watersnood lijkt te veronderstellen, volgt uit dit arrest niet dat bij elk besluit dat voor een bepaald project wordt genomen beoordeeld moet worden of er aanleiding bestaat om een milieueffectrapport op te stellen. Nu het bestreden besluit geen besluit is waarvoor op grond van het Besluit mer een verplichting bestaat om bij de voorbereiding hiervan te beoordelen of er aanleiding bestaat om een milieueffectrapport op te stellen en daarom aan een beoordeling als in het hierboven genoemde arrest niet wordt toegekomen, hoefde het college niet te kijken naar andere factoren die aanleiding konden geven tot het opstellen van een milieueffectrapport.

Uitspraak 

ABRvS 30 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3170, watervergunning revitaliseren van de jachthaven De Rosslag te Herten, ministerie

Annotatie M.A.A. Soppe

Deze uitspraak maakt opnieuw duidelijk dat er op grond van het Besluit mer uitsluitend een project-m.e.r.-(beoordelings)plicht bestaat voor de besluiten die staan genoemd in kolom 4 van de onderdelen C en D van de bijlage bij die AMvB (hierna spreek ik gemakshalve van onderdeel C en onderdeel D). De Vereniging Watersnood Herten wijst er in beroep op dat hoewel de aan de orde zijnde watervergunning niet vermeld staat in kolom 4 van de categorieën D-3.2 en D-10 van de bijlage bij het Besluit mer, er ten behoeve daarvan toch een m.e.r.-beoordeling had moeten worden doorlopen. Daartoe trekt ze een parallel met rechtspraak over de informele m.e.r.-beoordeling. Terecht oordeelt de Afdeling dat uit die rechtspraak niet volgt dat voor elk besluit over een onderdeel D-activiteit een informele m.e.r.-beoordeling moet worden verricht. Daarmee is in deze zaak de kous af. Toch is daarmee niet gezegd dat het gesloten lijstenstelsel wat betreft de in kolom 4 genoemde besluiten, in een concreet geval niet met succes kan worden bestreden. Onder verwijzing naar de annotatie van Kevelam en ondergetekende bij ABRS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3578, M en R 2016/63, is het zeker niet zonder meer in overeenstemming met de m.e.r.-richtlijn om de project-m.e.r.-(beoordelings)plicht te koppelen aan één vergunningbesluit in situaties waarin er voor de realisatie van een project meerdere (deel)vergunningen nodig zijn. Verder dient ook verzekerd te zijn dat het voor m.e.r.-(beoordelings)besluit aangewezen besluit ook daadwerkelijk is vereist alvorens het desbetreffende project kan worden gerealiseerd. Aangezien de Vereniging hieromtrent in beroep niets heeft opgemerkt, gaat de Afdeling daar ook niet op in.


Voor een printversie van deze annotatie, klik hier.