In deze aflevering van ‘IBR – De podcast’ behandelen Marieke Kaajan, Fleur Onrust (ENVIR Advocaten) en Daan Korsse (Soppe Gundelach advocaten) recente jurisprudentie en actualiteiten op het gebied van het omgevingsrecht, natuurbeschermingsrecht, soortenbescherming en stikstof.
Shownotes:
Stikstof
- Ecologische beoordeling van tijdelijke en permanente toename van stikstofdepositie. Twee interessante uitspraken die laten zien dat de toename van stikstofdepositie op zichzelf niet al leidt tot significant negatieve effecten maar dat het gaat om de effecten van deze toename op het ecosysteem.ABRvS 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2736 (Net op Zee Hollandse Kust West Beta)ABRvS 21 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2752 (Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland)
- Rapport Remkes: ‘Wat wel kan. Uit de impasse en een aanzet voor perspectief‘ d.d. 5 oktober 2022
Handhaving, Huisvestingsverordening & soortenbescherming
- ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2813
Handhaving, overtreding aannemelijk maken door bevoegd gezag. Bewijslast. Bevoegd gezag hoeft geen volledige zekerheid te geven. Begrip draagconstructie Bor. Tool internet: geen vergunning, geen gerechtvaardigd vertrouwen. Bevoegd tot handhaving. - Rb. Rotterdam, 22 september 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8011
Bestuurlijke boete opgelegd […] vanwege het onttrekken van een woning aan de bestemming wonen ten behoeve van een hennepkwekerij. Kruipruimte is geen woonruimte. Bor. Boete ten onrechte opgelegd. - Rb. Den Haag, 12 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:9072
Huisvestingswet, Huisvestingsverordening Den Haag. Afwijzing omzettingsvergunning. Segment hoger dan EUR 31.000,- . Noodzaak niet aangetoond bij dit segment. Huisvestingsverordening (art 5:2 aanhef onder c) buiten toepassing verklaard. - ABRvS 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2808
Windpark, ontheffing soortenbescherming Wnb, monitoringsvoorschrift. Art. 3.3 lid 5 Wnb. Definitieve geschilbeslechting. Zelf in de zaak voorzien door ABRvS. Nieuwe formulering monitoringsvoorschrift. Geen antwoord op principiële vraag of art. 3.3 lid 5 Wnb verplicht tot monitoringsvoorschrift.
Omgevingsrecht
- ABRvS 21 september ECLI:NL:RVS:2022:2753
In deze uitspraak buigt de Afdeling bestuursrechtspraak zich over de geurcontour die de gemeenteraad van Utrecht rondom het industrieterrein Lage Weide heeft opgenomen in het bestemmingsplan. De geurregeling in het bestemmingsplan heeft tot doel om de omliggende woningen te beschermen tegen een te hoge cumulatieve geurbelasting. De Afdeling oordeelt dat de geurregeling geen doorkruising vormt van de milieuwetgeving, dat de regeling gebaseerd kon worden op de geuremissie die feitelijk plaatsvindt (en dat dus niet hoefde te worden uitgegaan van de geuremissie bij een maximale invulling van het plan), dat bij het bepalen van de aanvaardbaarheid van de cumulatieve geurhinder kan worden uitgegaan van een rekenkundige referentie en dat de regeling de bedrijven op het terrein niet onevenredig beperkt in hun bedrijfsvoering. Toch haalt de geurregeling de eindstreep niet. Een belangrijke reden daarvoor is dat de regeling niet voorziet in een geur(ruimte)boekhouding, waarin wordt bijgehouden welke geuremissie op enig moment plaatsvindt en waaruit kan worden afgeleid welke geuremissie de individuele bedrijven mogen veroorzaken. Daarnaast heeft de gemeenteraad onvoldoende gemotiveerd hoe de hinderlijkheid van de geuren van de verschillende bedrijven zich tot elkaar verhouden en bevat het geuronderzoek dat een de geurcontour ten grondslag is gelegd omissies, omdat daarin niet alle geurbronnen zijn meegenomen.